Tweede periode

Over de legendarische kasseien van Parijs-Roubaix, in de donkere ingewanden van de mijnen, in de kille gangen van het weeshuis: Lax brengt ons een menselijk verhaal uit het naoorlogse Frankrijk. April 1919. Quentin Ternois, oud-wielrenner en oud-strijder van de slag bij Ieper, leert z'n neefje Elie Parijs-Roubaix ontdekken, de Hel van het Noorden! Het lijden en de volharding van de wielrenners maken een grote indruk op de jonge knaap. Op hetzelfde moment gaat de directeur van een weeshuis brutaal tekeer tegen Reine Fario, een jonge wees. Reine is het kind van De Teenloze Adelaar, die gestorven is aan het front ... Topauteur Lax toont met dit vervolg op de Teenloze Adelaar dat hij, buiten een fantastisch tekenaar, ook een geboren verteller is. Hij brengt de ziel van z’n personnages op voortreffelijke wijze tot leven, en toont de hoop die schuilgaat in de lichamen van de afgepeigerde mijnwerkers ...