De mens

Aangekomen in Delhi, heeft een man die Mowgli heet een huis aan de rand van de jungle gehuurd om daar zijn laatste dagen te slijten. Het oerwoud is veel minder uitgestrekt dan vroeger, maar de lucht, de bomen en de heuvels roepen desondanks tal van herinneringen op, aan de kreten van de vogels die voor altijd zijn weggevlogen, aan de roep van zijn verdwenen broeders de wolven, aan het verdriet waarvoor hij troost zocht in de armen van een beer. De jungle is ook de weg van zijn tienerjaren, tot aan de halsbrekende wedloop van het voorjaar en die onweerstaanbare behoefte om volwassen te worden en weg te gaan. De jungle, dat is wat Mowgli als volwassene ten slotte zal herontdekken om te voorkomen dat de wereld van de mensen hem van al zijn onschuld berooft. En van zijn illusies! Voor deze oude man die allengs minder haast heeft om te sterven, komen zijn herinneringen de een na de ander voorbij en gaan terug tot aan de gelukkige dagen van weleer ...