De gezellen van de arend

Aan het begin van de zesde eeuw is er van het Romeinse Rijk nog slechts het oostelijke deel over. Rome heeft zijn glans van weleer verloren en is verdrongen door de stad Ravenna. De nieuwe leider is Theoderik, de koning der Goten die zich voortaan Rex Gloriosissimus noemt. Het voormalige barbaarse stamhoofd is nu aanvoerder van de westelijke keizerlijke legers. Zijn tegenstander is de Byzantijnse keizer Justinianus, het hoofd van het christelijke oostelijke keizerrijk. Op de achtergrond wordt hij bij zijn keizerlijke taak gesteund door zijn vrouw Theodora. De jonge keizerin heeft de reputatie een meedogenloze manipulatrice te zijn. Ze wordt gevreesd door de hofhouding en vereert nog steeds de oude Romeinse goden. Haar belangrijkste bondgenoot is de tovenaar Epidamnos. Op verzoek van Theodora brengt de tovenaar de Helse Meute weer bijeen. Hij maakte ooit zelf deel uit van deze geduchte bende huurlingen die na de dood van hun aanvoerder was ontbonden. Een voor een geven de oude vechtersbazen gehoor aan de oproep van Epidamnos. Samen gaan ze op jacht naar een legendarische schat, 'het Tribuut der Goden', het laatste legaat dat de Romeinse keizers aan hun oude goden nalieten.