De dochter van de violist

Vera heeft verscheidene maanden doorgebracht in Afrika als verpleegkundige voor het Rode Kruis. Haar werkgebied was gelegen in de streek van de grote meren. Tijdens haar werkzaamheden hoort Vera dat haar vader, de zigeunerviolist Jakob Mikaïlov, is overleden. Compleet uitgeput wordt Vera gedwongen terug te keren naar Parijs. Op het moment dat ze daar het graf van haar vader bezoekt komt ze in contact met een aantal zigeuners die haar vader hebben gekend. Vera bezoekt ze later in het zigeunerkamp en komt zo te weten dat ze nog een tweelingbroer heeft die Kolya heet. Jakob is vroeger naar Frankrijk gekomen om zijn inkomen te kunnen verdienen met zijn vioolspel. Daarbij heeft hij zijn dochter wel meegenomen, maar zijn zoon Kolya achtergelaten. Als Vera de spullen van Jakob uitzoekt stuit ze op een brief die 8 jaar daarvoor gestuurd is uit Polynesië ...