S.O.S. Pluturnus

Het gros van zijn stripcarrière heeft Edward De Rop gewerkt voor Studio Vandersteen in de hoedanigheid van tekenaar en inkter. Te beginnen met de realistisch getekende Rode Ridder in 1959, alsook Bessy tot de meer humoristische reeksen als de Lustige Zwervers, Jerom, Robert en Bertrand, Snoek en Suske en Wiske. Hij heeft een aandeel bij quasi elke humoristische reeks binnen de studio en heeft daarmee ontegensprekelijk de stijl van de studio mee helpen defi niëren. Zelfs het uitzonderlijke Sleenovia verhaal die de overstap van Marc Sleen naar De Standaard kenmerkte, bleek grotendeels van zijn hand te zijn. Naast het studiowerk bleef De Rop aan eigen projecten verder werken, de korte strips in Iris (Stan Stikker en Clara Detective), Hans Snugger en Kwikzilver, Tijl Tempo en 4 jaar aan Pats gags voor het Pats-krant supplement van De Standaard, tot Vandersteen deze reeks overnam in 1965, dan getekend door de jonge Merho. Toen Studio Vandersteen ophield te bestaan startte De Rop in 1988 een eigen reeks op die los was gebaseerd op z’n oude Stan Stikker en Tijl Tempo fi guren, Tom Tempo. In een modernere klare lijn die niet zou misstaan in het weekblad Kuifje, verschenen deze in de krant Het Volk en 7 daarvan ook in album. Veel nieuwe verhalen maar soms werden oude titels van De Rop zoals S.O.S. op de planeet Jupinus herwerkt als Tom Tempo verhaal. Alle 14 verhalen worden nu in zwart/wit op een mooi 24x31 formaat herdrukt met coverontwerpen van Scaramanga. Zoon Eric De Rop ontwierp een promotionele tekening.